Bobby Huisman is drie jaar oud als de oorlog begint. Zijn joodse ouders worden gedeporteerd naar kamp Sobibór en keren nooit meer terug. Hun zoon Bobby wordt gered via de crèche waar hij op zit. Op een dag wordt hij op de trein gezet naar een onderduikgezin in Hilversum. Documentairemaakster Eva van Heijningen raakt geïntrigeerd door zijn verhaal en samen duiken ze in zijn verleden.

Via het Joods Maatschappelijk Werk vraagt Bobby zijn persoonlijke dossier op. Alles is hier tot in detail vastgelegd en zo komt hij er beetje bij beetje achter wat er allemaal met hem is gebeurd. "Dat dossier is niet leuk om te lezen. Heel emotioneel", vertelt hij.

Tijdens de oorlog kwam hij in Hilversum terecht bij de familie Loskamp. Daar zaten wel tien tot vijftien onderduikkinderen. "Ik weet nog dat we in de aardappelkelder moesten onderduiken. En omdat mijn haar zo donker was, hebben ze dat geblondeerd. Zodat het leek alsof ik bij de familie hoorde."

'Getouwtrek en gelieg'

Na de oorlog begint voor Bobby de ellende. Verschillende instanties zijn het niet eens over de opvoeding van oorlogskinderen. De één wil dat de kinderen opgroeien in een Joods gezin en de ander wil weer dat de kinderen bij hun onderduikgezin blijven.

Toen begon het getouwtrek en gelieg. De Joodse stichting vond dat de pleegfamilie van Bobby het niet goed deed. De andere stichting zei juist dat Bobby het daar heel goed had. "Ze hebben echt met me geleurd. Dan hadden ze weer een Joods gezin waar ik heen kon en dat werd dan weer afgeblazen. En dan duurde het weer jaren totdat er weer een ander gezin gevonden was. Maar ik wilde niet weg."

Tot op de dag van vandaag maakt het hem verdrietig. Hij wil dat zijn verhaal niet vergeten wordt. Daarom heeft documentairemaakster Eva van Heijningen Bobby drie jaar lang gevolgd. Samen zijn ze samen terug gegaan naar de plekken die in die tijd het meeste indruk op hem hebben gemaakt.