Tijdens de oorlog was Artis een geliefde plek voor mensen die aan de Duitse bezetter probeerden te ontkomen.

Verspreid over de tuin, hebben tijdens die oorlogsjaren zo'n twee- tot driehonderd onderduikers gezeten. De meesten waren medewerkers van Artis zelf; op de vlucht voor de Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Een van die onderduikers was Henk Blonk. Blonk was negentien toen de oorlog uitbrak. Hij deed illegaal werk en moest hij op zoek naar een veilige plek. Dat werd Artis, waar hij had gewerkt als vrijwilliger in het Apenhuis.