In de nacht van 4 op 5 september 1942 werd er boven Fryslân een Avro Lancaster neergehaald. Het vliegtuig belandde in natuurgebied De Alde Feanen, waar het onder de zachte grond verdween. In 2017 werd het wrak weer voor het licht gebracht. 

In die septembernacht in 1942 vertrokken er in totaal 251 bommenwerpers vanaf vliegveld Syerston in Engeland. Doelwit: de Focke Wulf vliegtuigfabrieken in de Duitse stad Bremen. De Lancaster R5682 was één van de in totaal zeventien Lancasters die meededen aan de missie. De R5682 kon de oorlogsmissie echter nooit afmaken, en werd boven de Waddeneilanden neergeschoten. Peter Joslin de piloot van de Lancaster heeft zijn bemanning na te zijn geraakt, de tijd en mogelijkheid gegeven om zichzelf met behulp van parachutes in veiligheid te brengen. Vijf van de zeven aanwezige militairen konden hierdoor een  sprong naar veiligheid maken, één van hen overleefde dit echter niet. De andere vier werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen. 

Het is onduidelijk of de Canadese boordschutter James Francis Cooper ook is gesprongen. Hij is de enige vermiste inzittende van het vliegtuig. 

 

Zoektocht naar Cooper

75 Jaar nadat het vliegtuig neerstortte, werd door verschillende instanties, waaronder het leger, actie ondernomen om de restanten van de Lancaster te bergen. Op datzelfde moment werd een laatste poging gedaan om boordschutter Cooper te vinden. Juist omdat het onduidelijk was of hij met zijn collega's uit het vliegtuig was gesprongen, was de mogelijkheid aanwezig dat hij, samen met piloot Joslin, bij de crash was omgekomen. 

Tijdens de crash in Earnewâld is het vliegtuig waarschijnlijk voor een groot deel uit elkaar gespat toen het de grond raakte; van een volledig vliegtuig was dus ook geen sprake meer toen de bergers in 2017 de zachte grond in het natuurgebied laagje voor laagje blootlegden. 

Daarnaast was het bergingswerk extra lastig vanwege de zwaar vervuilde grond van de stortplaats waar het vliegtuig in beland was. Toch konden grote delen van het vliegtuig met succes uit de zachte grond worden gehaald. 

Tijdens de berging kwamen verschillende persoonlijke en professionele bezittingen van de inzittenden naar boven: 

De zoektocht naar boordschutter Cooper leek even een goede kant op te gaan, toen er menselijke resten werden gevonden in de wrakstukken. Het ging om een klein aantal menselijke botfragmenten. De resten werden meteen door de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht nader onderzocht, maar de conclusie kon al snel worden getrokken dat het hier niet ging om Cooper, maar om Joslin, de piloot. Hij ligt ligt even verderop in Wartena begraven. 

Tentoonstelling en herdenking

Om het verhaal van de Lancaster en haar bemanning zo goed mogelijk te bewaren voor het nageslacht is er na de berging, vlakbij in Earnewâld een permanente tentoonstelling ingericht. Alles wat is gevonden bij het bergen van het vliegtuig in de Ald Dwinger is in de expositie te zien, zoals onderdelen van een parachute, een geweerloop, een uniform van een bemanningslid, maar ook verhalen en foto's van de bemanningsleden. "We willen het verhaal van die ene nacht laten horen en zien", vertelt Klaas Hoekstra, projectleider.

 

 

Ook nabestaanden van over de hele wereld weten de tentoonstelling te vinden. Ze komen er speciaal voor uit Canada, Amerika, Engeland en Nieuw-Zeeland.

"Vorige week is Gil Gibbs hier geweest. Ze is de dochter van bemanningslid Neil Mullins. Dat was zeer emotioneel", vertelt Jantine Wiersma van de tentoonstelling. "We zijn bij de plaatsen langs geweest waar haar vader is geland." 

In het eerste half jaar dat de tentoonstelling open was, heeft de expositie meteen al 10.000 bezoekers getrokken.  

 

Ook tijdens de opgravingen was er een moment van herdenken. Zo werd er een speciaal eerbetoon georganiseerd voor de verongelukte bemanningsleden van de Lancaster. De enige nog vliegende Lancaster was hiervoor uit Engeland overgekomen en vloog enkele keren over de wrakstukken. Ook twee F-16's brachten vliegend een eerbetoon.

Er was een minuut stilte en schoolkinderen legden bloemen neer ter nagedachtenis aan de bemanning. 

Bezoek van veteraan 

Bij de plek van het ongeluk is, met gepast eerbetoon, een monument onthuld voor de bemanning van het vliegtuig. Bij de onthulling van het monument waren onder anderen nabestaanden van de bemanningsleden aanwezig. 

Onder de genodigden van de herdenking waren ook Marten en Wipkje Sytema uit Wartena, die jaren geleden al in contact kwamen met een van de bemanningsleden: Eric Booth. Dit gebeurde in 1987. Het echtpaar werd ingeschakeld door de toenmalige burgemeester Holtrop. Hij belde op met de boodschap: "Hier is een vliegenier van een vliegtuig dat in De Alde Feanen is neergestort en hij wil graag de omgeving zien waar hij is neergekomen." Het was Eric Booth, de mecanicien van de Lancaster, die in 1942 was neergestort. Mevrouw Sytema en haar man Marten hebben drie dagen met Eric Booth rondgereden, maar ze konden de juiste locatie niet vinden. Ze waren onder andere op zoek naar een bruggetje.

Booth was, voor het vliegtuig neerstortte, gesprongen. Hij had zijn parachute verstopt onder een bruggetje en was daarna naar een boerderij gelopen. De boer en boerin wisten niet wat ze moesten doen en besloten hem uiteindelijk maar aan te geven. Eric Booth werd opgesloten op het politiebureau van Drachten. Ook dat politiebureau konden ze niet terugvinden. Op de laatste avond voordat Eric Booth terug naar huis moest, hij was na de oorlog naar Australië geëmigreerd, troffen ze een man die hen alles kon vertellen over de neergestorte Lancaster.

Marten en Wipkje deden in het radioprogramma Buro de Vries hun verhaal over de ontmoeting met Booth.