ARNHEM - Met ingang van 30 maart is Arnhem een nieuw informatiecentrum rijker over de Slag om Arnhem. In de nieuwe dependance van het Airbornemuseum aan de noordzijde van de Rijnbrug, toepasselijk Airborne at the Bridge geheten, wordt het verhaal van de Slag verteld, onder meer aan de hand van drie hoofdrolspelers. Wie waren zij?

De drie mannen van wie de belevenissen illustratief zijn voor de Slag om Arnhem en met name de strijd op en rond de brug zijn een Brit, een aan de Britten verbonden Nederlander en een Duitser: de Britse luitenant John Grayburn, de Nederlandse kapitein Jacob Groenewoud en de Duitse Hauptsturmführer Viktor Eberhard Gräbner.

Grayburn, Groenewoud en Gräbner - foto's publiek domein

John Grayburn was 26 jaar oud toen hij op 20 september sneuvelde bij de brug. Hij was op 17 september 1944, de dag van de landingen, lid van de relatief kleine eenheid die onder aanvoering van Luitenant-kolonel Frost daarwerkelijk de brug bereikte. Onder dekking van het donker probeerde hij met zijn groep de zuidkant van de brug te bereiken, maar die poging mislukte. Grayburn raakte gewond en verdedigde daarna de oostelijke kant van de brug tegen de oprukkende Duitsers. Daarbij raakte hij opnieuw gewond.

Toen de Duitsers op 20 september een zware aanval inzetten op de brug, dirigeerde Grayburn zijn mannen naar achteren om niet onder de voet  te worden gelopen. Staande in het zicht van een Duitse tank werd hij doodgeschoten. Grayburn is begraven in Oosterbeek. Met zijn optreden verdiende hij postuum het Victoria Cross.

Jacobus Groenewoud was een Nederlandse militair die was toegevoegd aan de 1e parachutistenbrigade die landde bij Wolfheze. Samen met het bataljon van John Frost bereikte hij in de avond van de 17e september de Rijnbrug. Toen de volgende dag bleek dat Frosts eenheid door de Duitsers was afgesneden en de verbindingen niet werkten, probeerde bij door de Duitse omsingeling te breken en contact te maken met de rest van de divisie. Hij sneuvelde bij die actie.

Bekijk hier een reportage uit 2014 over Jacobus Groenewoud:

Groenewoud werd na de oorlog door de Britse majoor Tony Hibbert voorgedragen voor een onderscheiding. Op 27 juli 1945 kreeg hij postuum  het ridderkruis vierde klas van de Militaire Willems-Orde. 

De toelichting vermeldt dat hij op 17 september 'als commandant van een sectie infanterie (wist) door te dringen in een Duits hoofdkwartier en aldaar zeer belangrijke stukken, o.a. het vernielingsplan van de havens van Rotterdam en Amsterdam in beslag te nemen. Na hiervan te zijn teruggekeerd en met eenige Britsche troepen van de hoofdmacht afgesneden te zijn, zich vrijwillig ter beschikking gesteld om door de sterke linie te trachten door te breken teneinde het verbroken contact te herstellen. Bij die poging gesneuveld.'

De andere kant

Viktor Eberhad Gräbner was tijdens Market Garden de commandant van de 9e SS-Aufklärung-Abteilung: een verkenningsbataljon dat de 17e september naar Nijmegen was gestuurd om daar de sterkte van de Amerikaanse luchtlandingstroepen in kaart te brengen. In Nijmegen raakte Gräbners eenheid in gevecht met Amerikaanse paratroopers die in de nacht het Keizer Karelplein hadden bereikt. De 18e september keerde de eenheid terug naar Arnhem, waar fel werd fel werd gevochten rond de Rijnbrug.

In zijn boek A Bridge Too Far vertelt Cornelius Ryan dat Gräbner de 17e september, toen hij naar Nijmegen reed, geen activiteiten rond de Rijnbrug had gezien en hooguit rekende op een kleine eenheid Britten met lichte wapens. De waarheid bleek een andere. Toen de Britten rond half tien in de ochtend vanuit het zuiden motorgeronk hoorden, dachten ze eerst dat het ging om Horrocks grondleger. Eenmaal op de brug bleek het om een Duitse colonne te gaan. De Britten vuurden met alles wat ze hadden en schoten de colonne van Gräbner aan flarden.

Luchtfoto van na de gevechten, de kapotgeschoten colonne van Gräbner op de noordelijke oprit - foto publiek domein

Gräbner die koste wat kost over de brug wilde komen, sneuvelde in het inferno.