TOLDIJK - Op 17 november 1941 worden Bernard Besselink en Jan Agterkamp uit Toldijk, beiden 33 jaar oud, door de Duitsers gefusilleerd in de duinen bij Bloemendaal. Ze hebben neergestorte Britse vliegers geholpen, maar de mannen zijn verraden.

Jan Agterberg en Bernard Besselink - Oorlogsgravenstichting

Bernard Besselink en Jan Agterkamp zijn buren en wonen tussen Toldijk en Keijenborg. Bernhard, vader van drie jonge kinderen, is boer, Jan heeft als journalist gewerkt maar woont sinds het begin van de oorlog weer bij zijn ouders. Na allerlei omwegen komen de gecrashte en gewonde Engelse vliegers Richard Pape en Jock Moir bij Bernard terecht, ze mogen in zijn schuur blijven. Maar omdat Bernard geen Engels spreekt, verloopt de communicatie met de Britten moeizaam. Dus schakelt hij de hulp in van Jan die die taal wel machtig is. 

De vliegers maken deel uit van de achtkoppige bemanning van een Stirling bommenwerper. In de nacht van 7 op 8 september 1941 moeten ze één van de hoofdkwartieren van Hermann Goering in Berlijn bombarderen. Luchtafweergeschut in de buurt van Berlijn raakt een van de motoren, maar de piloot weet het toestel onder controle en in de lucht te houden, tot boven de Achterhoek alle motoren het begeven hebben. Hij besluit een geïmproviseerde noodlanding te maken, waarbij het toestel rakelings over de Zieuwentse kerktoren duikt. In een weiland in de buurt van Hengelo komt de Stirling neer, de bemanning probeert ieder op eigen houtje in veiligheid te komen.

Op de fiets met vliegeniers naar Zutphen

De Duitsers hebben snel in de gaten dat er een geallieerd vliegtuig is neergekomen en dat er maar vier gewonde bemanningsleden in het toestel zitten, de rest is verdwenen. Ze kammen de omgeving uit en een aantal bemanningsleden meldt zich bij de Duitsers, na een paar dagen wordt het rustiger. Pape en Moir willen graag terug naar Engeland, ook als blijkt dat ze een heel eind van de kust neergekomen zijn. Agterkamp heeft een tijd als journalist in Amsterdam gewerkt en daardoor connecties met verzetskringen in de hoofdstad. Hij reist naar Amsterdam om te regelen dat de vliegeniers via de kust kunnen ontkomen en dat lukt. Na tien dagen bij de familie Besselink doorgebracht te hebben, brengt Agterkamp de mannen op 26 september met de fiets naar het station van Zutphen. Daar draagt hij Pape en Moir over aan een man van het Amsterdamse verzet.

Pape en Moir zijn via Amsterdam en Laren en Leiden onderweg naar Katwijk, in Leiden gaat het mis. De vliegeniers en de verzetsmensen die hen helpen blijken te zijn verraden en worden opgepakt door de Duitsers. Die komen door zware verhoren ook in Toldijk terecht, waar ze op 26 september 1941 Jan Agterkamp en Bernard Besselink gevangennemen. De mannen worden afgevoerd naar het Oranjehotel, een beruchte gevangenis voor verzetsmensen in Scheveningen. Achterkamp maakt een tekening van hun cel.

Doodstraf

Wegens hulp aan de vijand zijn de mannen ter dood veroordeeld. Op 17 november 1941 is het vonnis voltrokken. Vlak daarvoor schrijven ze hun laatste woorden voor hun nabestaanden in een bijbel.

De teksten die de mannen in een bijbel schrijven als laatste groet aan hun geliefden - Oorlogsgravenstichting

Jan Agterkamp ligt begraven in Steenderen, Bernard Besselink op het Ereveld in Loenen.

Het graf van Bernard Besselink op het Nationaal Ereveld- Oorlogsgravenstichting

Het graf van Jan Agterkamp op de begraafplaats van Steenderen - Oorlogsgravenstichting

Jock Moir en Richard Pape overleven de oorlog, Pape schrijft zelfs meerdere boeken over zijn belevenissen. De Nederlandse vertaling brengt hem in 1954 ook naar Steenderen. Daar legt hij een krans bij het monument ter nagedachtenis aan Agterkamp en Besselink.
'In dankbare herinnering aan Bernard Besselink en Jan Agterkamp. Er is geen beter bewijs om zijn liefde, trouw en vriendschap te tonen, dan zijn leven te offeren voor zijn vaderland en zijn vrienden. Richard Pape en William Moir van de Royal Air Force.'

Richard Pape bij het monument voor Agterkamp en Besselink - Oorlogsgravenstichting