- Het is zaterdagmorgen 21 oktober 1944, rond 11 uur. Bij de commandobunker aan de Rütscherstrasse in Aken wordt de witte vlag gehesen: het teken dat de Duitse kolonel Gerhard Wilck zijn mannen en daarmee Aken overgeeft aan de Amerikanen. De eerste grote stad van het Derde Rijk valt in geallieerde handen.

Bekijk een filmpje uit het Amerikaanse bioscoopjournaal over de Slag om Aken:

Al op 13 september bereiken de eerste Amerikaanse troepen de omgeving van Aken. Operatie Market Garden zorgt ervoor dat ze voorlopig halt houden en nog geen aanstalten maken om de stad te veroveren. De stad is van groot symbolisch belang voor Hitler, het is de stad van Karel de Grote en daarmee een 'gedenkteken voor het Germanendom', aldus auteur Raymond Cartier. Koste wat kost moet de stad behouden blijven.

Op 2 oktober vallen de geallieerden aan, zware bombardementen en artilleriebeschietingen ondersteunen de militaire actie. Negen dagen later, op 11 oktober trekken de Amerikaanse troepen de eerste buitenwijken binnen. Hevige straatgevechten volgen, de Duitse verdedigers lijken de stad tegen elke prijs te willen behouden. Maar de geallieerden houden vol, de stad wordt steeds verder omsingeld en de Duitse voorraden voedsel en munitie raken op. Tegen het bevel van Hitler in, om de stad nooit over te geven, doet Gerhard Wilck dat toch. De eerste grote Duitse stad is veroverd.

Als de Amerikanen als overwinnaars Aken in handen krijgen, is de stad vrijwel uitgestorven. Waar er in 1939 160-duizend mensen wonen, zijn er op 20 oktober 1944 nog maar 20-duizend in de stad. 12-duizend Duitse soldaten worden krijgsgevangen gemaakt, aan Amerikaanse kant zijn 2000 doden en 3000 gewonden te betreuren.