26 april 1945. Na een dagenlange zware strijd trekken de Britse en Nederlandse troepen de Maas weer over, terug naar het veilige Den Bosch. De militairen zijn onder de indruk van de gevechten. Maar er zijn ook vragen: Waar was dit goed voor? En: waarom moesten we ons terugtrekken? Bevredigende antwoorden zijn er na 75 jaar nog steeds niet.

De verzetskrant van 26 april 1945 (Foto: Jan de Wit).

Enorme overmacht
In het gebied zitten ongeveer duizend Duitse militairen. De paar honderd Nederlanders en Britten in het gebied moeten het dus tegen een flinke overmacht opnemen. Bovendien krijgt de vijand ook nog eens versterking uit Amsterdam. Onder de Duitse doden bevinden zich veel matrozen van de Kriegsmarine.

In de achterhoede krijgen de Duitsers ook nog eens hulp van tientallen mannen van de Waffen SS Landstorm Nederland. Landgenoten in vreemde krijgsdienst. Die deden voornamelijk dienst als gids.

Complimenten
Bij de terugkeer op de kazernes in Brabant krijgen de officieren alle lof toegezwaaid door hun Britse generaal. Maar onder de mannen ontstaat ook frustratie over het hoe en waarom van de operatie. Voor de buitenwacht overheerst trots. Die krijgt vorm in het nieuwe korpsvaandel: 'Hedel 1945'.

Het vaandel van de opvolger van de Prinses Irene Brigade (foto: defensie)

Pas jaren na de oorlog verschijnt een boek over de strijd bij Hedel. Bosschenaar Luc van Gent (1925-2013) was zelf ooggetuige en probeerde uit te zoeken hoe het zat. Tevergeefs. “Wie op het idee gekomen is om in de laatste dagen voor het einde van de oorlog alsnog een aanval op de Bommelerwaard te gaan ondernemen, zal nooit achterhaald kunnen worden (..)”.

'Bevrijding van lijken'
Van Gent suggereert in het boek dat de aanval mogelijk een Nederlands initiatief was. Uit bezet gebied komen in april 1945 noodsignalen. Officieren van de Prinses Irene Brigade willen militair ingrijpen, om te voorkomen dat er ‘alleen nog maar lijken worden bevrijd’.

En dan was er ook nog de brief van 6 april 1945, geschreven door Prins Bernhard. De prins is op dat moment het hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten (het voormalige verzet dat ‘gefuseerd’ is). Het hoofdkwartier is in Breda, op landgoed Anneville. De brief van de prins belandt op de mat van een Britse commandant. Strekking: we hebben een brigade die graag het land wil bevrijden maar niks te doen heeft.

Prins Bernhard in zijn uniform als commandant Binnenlandse Strijdkrachten

Bood Bernhard destijds de Britten de Prinses Irene Brigade aan? Militair historicus Johan van Doorn vermoedt ook dat de Nederlanders een actievere rol willen tijdens de bevrijding. Bewijs is er niet. Van Doorn noemt Operatie Orange onverantwoord. “Een aanval op dit moment van de oorlog? Met zo weinig manschappen, zonder versterkingen en zonder voldoende artilleriesteun. Onbegrijpelijk. Het had geen enkel militair doel”.

In de laatste dagen van april 1945 wordt duidelijk dat ‘grotere belangen’ speelden zo aan het einde van de oorlog.