RHENEN - De zogeheten IJssellinie zou de eerste plek moeten zijn waar de Duitsers bij een eventuele aanval op Nederland zouden moeten worden tegengehouden, maar ondanks stevig verzet op tal van plaatsen konden de Duitsers, onder meer via een pontonbrug bij Westervoort in sneltreinvaart door een groot deel van Gelderland trekken om nog diezelfde 10e mei 1940 de Grebbelinie bij Rhenen te bereiken. Daar botste de machine van de snelle Blitzkrieg op Nederlandse stellingen, gemodelleerd naar de Franse loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog.

De ervaringen van mei 1940 waren een belangrijke les voor de politici en de generaals van de landen die met de Blitzkrieg te maken kregen. Omdat de strijd tijdens de Eerste Wereldoorlog al snel was verzand in een loopgravenoorlog, werd in de jaren '30 aan de grenzen van bijvoorbeeld België en Noord-Frankrijk flink ingezet op de bouw van grote forten, zoals de Maginotlinie in Frankrijk en in België het formidabele fort van Eben-Emael, onderdeel van een fortenlinie rond Luik en allemaal bedoeld om een massale aanval over land af te stoppen. De Duitsers landden bovenop het fort en schakelden het geschut binnen een kwartier uit. 

Blitzkrieg

De Duitse aanval van 10 mei 1940 met parachutistenlandingen achter de linies en de snelle doorstoot van gemechaniseerde eenheden met tanks, ondersteund door duikbommenwerpers die korte metten maakten met bunkers en andere versterkingen, lieten zien dat de tijd van vestingwerken en vaste verdedigingslinies voorbij was. Het tegenhouden van de vijand bleek een illusie, de aanvaller een tijd ophouden lukte nog wel. Zoals het geval was bij de Grebbeberg waar de Nederlanders drie dagen stand hielden. In een loopgravenstelsel naar Frans voorbeeld. 

Soldaten bouwen eigen stellingen

In 1939 stelde de Nederlandse defensie tegenover een aanval uit het oosten bar weinig voor. Gebaseerd op de oude concepten van verdedigingslinies waar de vijand moest worden tegengehouden; in het oosten langs de IJssel. in het westen bij de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en in het hart van het land, rond de centraal gelegen Grebbeberg bij Rhenen. In 1939 was daar van een linie nog amper sprake en moesten de in dat jaar gemobiliseerde troepen zelf hun stellingen aanleggen. Het wapenarsenaal was verouderd en bestond onder meer uit geschut uit het eind van de 19e eeuw.

Gereconstrueerde loopgraven met de blokstructuur  - foto Omroep Gelderland

Telefoonverbindingen tussen de diverse linies en posten liepen bovengronds en waren enorm kwetsbaar. Bovendien hield de regering wensen van de legerleiding af om in een ruim gebied voor de stellingen alle groen te kappen voor een beter schootsveld, uit zuinigheid en angst voor claims van boeren in het gebied. Een belangrijk onderdeel van de linie, het zogeheten Hoornwerk aan de voet van de Grebbeberg, was op het moment van de Duitse inval nog niet af. Desondanks leverden de Nederlandse soldaten bij de 'Greb' een prestatie van formaat. 

Een linie met veel lijnen

De Grebbelinie bestond feitelijk uit vier onderling verbonden linies (lijnen) met ieder een eigen functie. Het meest oostelijk lag de zogeheten frontlijn met enkele voorposten, de zwaarst verdedigde lijn met daarachter een ondersteunende stoplijn met commandoposten en extra reservetroepen. Weer daarachter lag een linie met onder meer verzorgings- en hulpposten en nog meer reserves. En daarachter stond ondersteunende artillerie opgesteld.

Voorbeeld van een Frans loopgravenstelsel - afbeelding wereldoorlog1418.nl

De linies bestonden uit loopgraven die in blokvorm waren aangelegd. Zo'n patroon, hadden de Fransen gemerkt, vergemakkelijkte de verdediging in het geval de vijand in de linie wist door te dringen. Dat stuk kon in zo'n geval makkelijker worden geïsoleerd en heroverd. Voor het netwerk van loopgraven lagen dan nog mijnen en prikkeldraadversperringen. 

Drie dagen strijd en chaos 

In de ochtend van de 11e mei opent de SS de aanval op de voorpostenstrook ten oosten van de Grebbeberg. In de chaos die ontstaat door zware beschietingen die onder meer de verbindingslijnen vernielen zijn de Nederlandse eenheden op zichzelf aangewezen. In het gebied tussen Wageningen en Rhenen trekken eenheden zich ongecoördineerd terug of komen tijdens een verplaatsing in de eigen mijnenvelden terecht. Nederlandse soldaten komen om door eigen vuur en in de voorpostenstrook worden Nederlandse gevangenen zonder pardon doodgeschoten door de SS of als levend schild gebruikt. 

Nederlandse gevangenen worden verhoord door de SS - publiek domein

Illustratief is het lot van soldaat Migchelbrink die na zijn gevangenname door een opgefokte SS'er wordt doodgeschoten. 'Waarom schieten jullie'. brult de SS'er in het gezicht van Migchelbrink. 'Als jullie niet waren gekomen, hoefden wij niet te schieten', antwoordt Migchelbrink. Het zijn zijn laatste woorden.

In een enkel geval is er sprake van een doodvonnis wegens desertie, een lot dat sergeant Chris Meijer treft. 

 Aan het eind van de middag heeft de SS de voorpostenstrook opgerold, waarna een dag later de aanval op de stoplijn volgt die op 13 mei wordt doorbroken. Ook hier lijden de verdedigers onder gebrek aan verbindingen, trekken eenheden zich op eigen houtje terug of worden tegenaanvallen ondernomen die meer op zelfmoordmissies lijken.

Een van die aanvallen wordt geleid door majoor Jacometti (foto - wikipedia), een voormalig KNIL-militair die met zo'n 40 man de Duitsers te lijf gaat. De gedachte is dat het om enkele tientallen SS'ers gaat, in werkelijkheid zou het om zo'n 2000 Duitsers gaan. Jacometti's eenheid wordt eerst beschoten door de Nederlanders die niets weten van de tegenaanval en moet zich uiteindelijk met flinke verliezen terugtrekken. Jacometti is een van de gesneuvelden. 

13 mei: het einde 

Op 13 mei maakt de SS zich op om de laatste Nederlandse linie, de stoplijn, op te rollen. Tegelijkertijd willen de Nederlanders vanuit het westelijk gelegen Achterberg een tegenaanval uitvoeren om de frontlijnposities op de Duitsers te veroveren. De aanval strandt door gebrekkige coördinatie en communicatie en het feit dat de aangevoerde Nederlandse soldaten volkomen onbekend zijn in het terrein. Bovendien hebben de Duitsers inmiddels tal van strategisch gelegen plekken ingenomen van waaruit de Nederlanders onder vuur worden genomen. Wat volgt is een ongeorganiseerde terugtocht. De chaos op de grond wordt nog versterkt door de eerste aanval van de Luftwaffe op de Nederlandse verdediging. De Stuka duikbommenwerpers met hun loeiende sirenes onder de vleugels  zorgen voor chaos en paniek. 

Terugtocht

Wat op dat moment al gaande is, een ongeorganiseerde terugtocht, wordt in de late middag van die 13e mei geformaliseerd met een bevel aan de troepen om zich terug te trekken op de Hollandse Waterlinie. Tekenend voor de chaos is, dat de Duitsers niets in de gaten hebben van de terugtrekking. Als ze rond 20:00 uur die avond merken dat er iets gaande is, treffen ze enkel nog verlaten stellingen aan. En de achtergebleven slachtoffers van de strijd.

De strijd om de Grebbeberg kostte 417 Nederlandse soldaten het leven, de Duitsers verloren 275 man.