In de tijd van de bezetting zijn in Fryslân ruim 23.000 mensen ondergedoken. Waarschijnlijk zitten daar zo'n 3.000 Joodse mensen tussen. De bezetter sluit de Joodse gemeenschap steeds meer uit. Feit is dat winkels gesloten worden, huizen leeg komen en families worden vermoord. 

De huisraad van de Joodse familie De Jongh wordt afgevoerd - Foto: Filmer: Ruurd Rodenburg (Fries Verzetsmuseum)

Eigenlijk is dit niet een foto, maar een snapshot uit een film van Ruurd Rodenburg. Hij werkt als tandarts en hij woont aan de Spanjaardslaan in Leeuwarden, tegenover de familie De Jongh. Dit Joodse gezin bestaat uit vader Israël de Jongh en dochters Rachel, Bernardina Henderina en Nicolina. Op 12 november 1942 staat de politie van Leeuwarden op de stoep om ze op te halen.

Buurman als stille getuige

De Duitsers deporteren de familie naar Auschwitz. Een week nadat ze uit hun huis zijn gehaald, worden ze vermoord. Buurman Rodenburg is getuige van het wegvoeren. Hij besluit stiekem, vanachter de vitrage, het gebeuren te filmen. Op de beelden is te zien dat De Jongh en dochter langs een politieagent uit hun woning lopen. Ze slepen nog wat bagage mee. Voorbijgangers op straat kijken er niet of nauwelijks naar.

Ruim een maand later filmt Rodenburg ook dat de huisraad uit Spanjaardslaan 133 weg wordt gehaald, op bevel van de rooforganisatie van de bezetter. Een medewerker van firma Postma tilt een kast in de vrachtwagen.

Het elftal van de Joodse voetbalclub Achdoeth in 1935 - Foto: Historisch Centrum Leeuwarden

Arm aan arm poseren ze naast elkaar, de spelers van het enige elftal van de Joodse voetbalclub Achdoeth ('eendracht') in Leeuwarden. Ze spelen aan het Fonteinland en later aan de Borniastraat. Deze foto is niet gemaakt in de oorlog, maar net een paar jaar eerder. Desondanks is het kiekje wel tekenend voor die tijd. Want van de elf spelers op de foto overleven slechts twee de oorlog: Herman van der Velde (boven, in het midden) en Bennie Cohen (voorste rij, links).

Herman Worms en Rebecca Siwinosky in Koudum - Foto: Albums Gerhard Koopmans (Tresoar, Fries Fotoarchief)

Het jongetje Herman Worms kijkt wat verlegen de camera in. Misschien was het wel omdat hij nog niet bekend was met de familie De Boer. Samen met Rebecca Siwinosky, het meisje rechts, krijgt hij een plek in dit gastgezin. Willem en Antje de Boer wonen aan de Snakke in Koudum. Dankzij de hulp van dit echtpaar overleefden beide kinderen de oorlog. Vanwege de goede zorgen hebben Willem en Antje later de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding ontvangen.

Opperrabbijn Abraham Salomon Levisson van Fryslân en Drenthe - Foto: Fries Verzetsmuseum

Achter de Grote Kerkstraat in Leeuwarden ligt de A.S. Levissonstraat. Die straat is genoemd naar Abraham Salomon Levisson (1902-1945), opperrabbijn van Fryslân en Drenthe. Hij is geboren in Den Haag, maar komt in 1935 naar Leeuwarden. Levisson gaat in de bezettingstijd vaak naar het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Daar protesteert hij tegen de wijze waarop er met zijn gemeenteleden wordt omgegaan. Na verloop van tijd mag hij niet meer in het gebouw komen.

'Rabbijn Vreugde'

Vanaf 1938 neemt hij de geestelijke verzorging van Joodse vluchtelingen uit Duitsland op zich. Levisson staat bekend als onbaatzuchtig en eenvoudig. De vluchtelingen noemen hem 'Rebbe Simche' ('Rabbijn Vreugde'). Aanvankelijk geeft hij Joodse mensen het advies om niet onder te duiken, 'omdat God ons ook in Polen kan beschermen'. Maar in 1943 pakt de bezetter Levisson zelf op. Hij komt in Westerbork en Bergen-Belsen terecht. Vervolgens moet hij op de trein naar Tröbitz. Als Russische soldaten bij aankomst de wagon openen, wordt Levisson dood aangetroffen.

De verzegelde deur van kunsthandel Sanders - Foto: Fotograaf: P.J. Plantinga (Historisch Centrum Leeuwarden)

Op 5 november 1942 wordt de kunsthandel en lijstenmakerij van Louis Sanders en Froukje Polak aan de Sint Jacobsstraat gesloten. Op de zegel staat de stempel van het Commissariaat van Politie Leeuwarden. De bezetter zal een zogenoemde 'Verwalter' aanstellen die de inventaris van de winkel vaststelt en de inboedel verkoopt.

Des te langer de bezetting duurt, des te meer gevolgen op straat zichtbaar worden. De bezetter laat bedrijven van Joden onteigenen. Op die manier hebben Joodse mensen geen inkomen meer, maar ook wordt zo hun rol in de maatschappij kleiner gemaakt.

Benjamin Raphaël en Jansje Pais in Harlingen - Foto: Griet de Jong (Tresoar, Fries Fotoarchief)

Het is goed mogelijk dat dit de laatste foto is van Benjamin Raphaël Pais en zijn zus Jansje. Ze lachen naar de fotograaf, maar de Jodenster op hun kleding doet al vermoeden wat er met hun zal gebeuren. De foto is in 1942 gemaakt aan de Noorderhaven in Harlingen. Daar wonen ze met hun ouders Raphaël Pais en Roosje Pais-Cohen. Op 23 november zijn de kinderen en Roosje vermoord in concentratiekamp Auschwitz. Vader Raphaël leeft nog drie maanden, maar komt op 28 februari 1943 om in hetzelfde kamp.