- Op 9 december 1944 sterft de Zelhemse burgemeester Johannes Rijpstra in een Hamburgs buitenkamp van concentratiekamp Neuengamme. Hij is 55 jaar geworden. Een half jaar eerder is hij opgepakt omdat een onderduiker een vervalst persoonsbewijs uit de gemeente Zelhem bij zich heeft.

Burgemeester Rijpstra achter zijn bureau in het gemeentehuiscollectie Arend Hulshof

Rijpstra heeft in de jaren tachtig postuum het verzetskruis gekregen, hij is lang gezien als verzetsheld. Maar in het in 2016 verschenen, zeer leesbare boek Rijpstra's ondergang zet zijn achterkleinzoon Arend Hulshof vraagtekens bij zijn heldendom. Zo blijkt hij alle anti-Joodse maatregelen uitgevoerd te hebben. In het voorjaar van 1942 bestelt hij zelfs uit eigen beweging extra 'Verboden voor Joden'-borden bij als blijkt dat enkele café's in zijn gemeente ook een zij-ingang hebben waar nog geen verbodsbord hangt. Maar hij heeft ook geld gegeven aan het verzet, voorkomen dat jonge mannen voor de arbeidsinzet naar Duitsland moeten. Ook geeft hij een ambtenaar opdracht om distributiekaarten en persoonsbewijzen achter te houden en aan het verzet door te spelen. Dat laatste wordt hem fataal. 

Antirevolutionaire bestuurder

Johannes Rijpstra is 31 jaar als hij in 1921 wordt benoemd tot burgemeester van de Achterhoekse gemeente Zelhem. Later in de jaren twintig is hij voor de Antirevolutionaire Partij ook lid geworden van de Gelderse Provinciale Staten, dat blijft hij tot de zomer van 1941 dan ontbinden de Duitsers de staten. Na de Duitse inval in mei 1940 blijft Rijpstra zoals de meeste Nederlandse burgemeesters aan.

Het gezin Rijpstracollectie Arend Hulshof

Gegijzeld

In het najaar van 1940 wordt de familie Rijpstra opgeschrikt als de burgemeester wordt opgepakt en via het Arnhemse huis van bewaring naar het Scheveningse Oranjehotel gebracht. Samen met andere antirevolutionaire prominenten is hij gegijzeld als reactie op de internering van alle NSB'ers en Duitsers in Nederlands-Indië. Eerder zijn ook prominenten van andere gezindten en politieke richtingen al als gijzelaar vastgezet. Vrijwel alle gijzelaars worden afgevoerd naar een concentratiekamp, maar Rijpstra komt als een van de weinigen eind oktober vrij. Ook daarna blijft hij aan als burgemeester. Al voelt hij wel het dilemma dat hij door aan te blijven moet meewerken aan maatregelen waar hij niet achter staat. Maar hij wil ook niet opstappen, want daardoor geef je alle ruimte aan een NSB'er.

Burgemeester in oorlogstijd

Rijpstra staat bekend als anti-Duits, Zelhemse NSB'ers klagen zo nu en dan over hem. In oktober 1941 is de eerste Jodenrazzia in Gelderland, ook in Zelhem worden twee mannen opgepakt en naar Mauthausen afgevoerd. De burgemeester schrijft een protestbrief, maar het mag niet baten. In de winter '40/'41 ontstaat de Winterhulp, Rijpstra moet -zoals alle burgemeesters- aan het hoofd staan van de Zelhemse afdeling.

Affiche voor de WinterhulpPubliek Domein

Winterhulp is een organisatie die door de bezetter is opgezet en volgens de statuten de taak heeft om "de in het bezette Nederlandsche gebied levende behoeftige Nederlandsche staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen". De 'behoeftigen' krijgen voornamelijk waardebonnen voor voedsel en kleding die in alle winkels geaccepteerd moeten worden. Hulp van andere organisaties is dan niet meer toegestaan, al wordt hulp door kerken oogluikend toegestaan. Het geld voor de Winterhulp wordt opgehaald via loterijen en collectes. En die collectes zijn, om het voorzichtig uit te drukken, niet zo populair. Rijpstra vraagt zijn bevolking meermaals om meer te geven. Hij stuurt ze zelfs een brief waarin hij oproept dat ze meer moeten schenken. Een daad die in de ogen van achterkleinzoon Hulshof niet helemaal te rijmen is met zijn status van verzetsheld.

Feestje van Mussert

Wat doe je als burgemeester als Anton Mussert zijn verjaardag in je gemeente komt vieren? En trouwe NSB'ers de vlag van de beweging fier laten wapperen op de kerktoren? Rijpstra is 'not amused', hij grijpt meteen in. Hij stuurt zijn veldwachter de toren in om de vlag te verwijderen en verbiedt het opnieuw uithangen van de vlag. De verjaardagspartij van Mussert wordt in een café tegenover de burgemeesterswoning gevierd, Rijpstra maant zijn kinderen vooral niet uit het raam te kijken. De burgemeester zelf schittert op feest door afwezigheid. Als de radio's in het voorjaar van 1943 in beslag worden genomen, laat hij zijn dochter elke dag tijdens de middagpauze in het gemeentehuis naar op een in beslag genomen radio naar Radio Oranje luisteren. Alle nuttige informatie speelt Rijpstra door aan het verzet.

Opgepakt voor vervalste bonnen

Niet alleen informatie van de radio geeft hij door, Rijpstra schenkt soms ook wat geld. Als er nieuwe distributiestamkaarten worden ingevoerd, waardoor het vrijwel onmogelijk wordt om aan voedsel voor onderduikers te komen, zorgt de burgemeester dat een ambtenaar stamkaarten achterhoudt, vervalst en doorspeelt aan het verzet. Ook persoonsbewijzen van de gemeente Zelhem worden gebruikt voor onderduikers. Maar dat zal Rijpstra fataal worden. In juni 1944 wordt in Ruurlo een onderduiker opgepakt, hij blijkt vervalste papieren bij zich te hebben, met daarop de stempels van de gemeente Zelhem. Op 23 juni wordt de burgemeester opgepakt. 

Portret van Rijpstra, gemaakt door zijn celgenoot P.J. Pennings in de koepelgevangenis in Arnhemcollectie Arend Hulshof

Na zijn arrestatie is Rijpstra overgebracht naar de koepelgevangenis in Arnhem, daar zit hij negen weken vast. Een aantal keer wordt hij verhoord, of hij gemarteld is, is niet bekend. Zijn tijd brengt hij door met het leren van Engelse woorden. Daarna moet hij naar Kamp Amersfoort, waar hij al snel ziek wordt en in de ziekenbarak terecht komt. Op 11 oktober 1944 wordt hij samen met ruim 14-honderd gevangen, waaronder de mannen van Putten, naar het concentratiekamp Neuengamme gedeporteerd.

Naar Neuengamme met de mannen van Putten

Het devies van de concentratiekampen is 'vernietiging door arbeid', zwaar werk in te dunne kleding met te weinig en te slecht voedsel. Rijpstra wordt daags na aankomst in Neuengamme naar het buitenkamp Wedel getransporteerd, daar moeten gevangenen ter verdediging van Hamburg tankgrachten van vier meter diep en vijf meter breed graven. Ook hier belandt Rijpstra al snel in de ziekenbarak, maar als de gevangenen op 20 november naar Hamburg worden overgebracht moet hij weer zware arbeid verrichten. De mannen moeten puin en slachtoffers ruimen van het grote geallieerde bombardement op Hamburg in 1943, gevaarlijk werk waarbij geregeld gevangenen omkomen.

Te lage koorts voor de ziekenbarak

Ook hier wordt Johannes Rijpstra snel ziek, maar zijn koorts is volgens een gevangenenopzichter nog niet hoog genoeg en hij moet blijven werken. Een aantal dagen later meldt hij zich weer bij de ziekenbarak, nu is zijn koorts wel hoog genoeg. Maar hij is al te ziek om nog beter te kunnen worden. Op zaterdag 9 december rond 15.00 uur sterft Johannes Rijpstra, 55 jaar oud, bij leven meer dan 23 jaar burgemeester van het Achterhoekse Zelhem.

De administratie van overleden gevangenen, ook het overlijden van Johannes Rijpstra is geregistreerdcollectie Arend Hulshof

Zijn familie hoort ruim twee maanden later pas van zijn overlijden. Op 17 februari 1945 ziet zijn vrouw de dominee met twee veldwachters aankomen en dan weet ze al wat ze komen doen. De zondag erna wordt in de kerk ter nagedachtenis aan Rijpstra zijn lievelingspsalm gezongen. Na de oorlog wordt de straat waar hij altijd gewoond heeft omgedoopt in de Burgemeester Rijpstrastraat. Zijn lichaam wordt herbegraven in Zelhem, er is dan veel volk op de been om hem de laatste eer te bewijzen.

De herbegrafenis van burgemeester Johannes Rijpstracollectie Arend Hulshof