WAGENINGEN - Woensdag 27 oktober 1943, even voor negen uur 's avonds. Aan de Hesselink van Suchtelenweg in Wageningen zet Jan Boes, chirurg in het ziekenhuis Ziekenzorg, zijn fiets in de garage bij zijn huis. Dan klinken er drie schoten, Jan Boes blijft hevig bloedend op de oprit achter, waar hij even later sterft, vijftig jaar oud. Hij is slachtoffer geworden van Aktion Silbertanne.

Jan Boes met zijn gezin - Wageningen 40-45

In totaal worden 56 anti-Duitse Nederlanders het slachtoffer van deze operatie, van hen overleven 45 het niet. De Silbertanne-moorden zijn represailles, moorden gepleegd in opdracht van de Duitsers, voor aanslagen van het verzet op Duitsgezinde Nederlanders. Tussen februari en september 1943 zijn er enkele tientallen door het verzet gepleegde politieke moorden in Nederland. Steeds vaker zijn ook gewone NSB-leden het slachtoffer, en de onrust in die kringen groeit.

Himmler geeft groen licht

Rauter bedenkt het plan om wraak te nemen en vraagt Himmler om toestemming voor Aktion Silbertanne, die vindt het een prima plan. In september 1943 geeft Hanns Albin Rauter, de hoogste SS'er in Nederland, opdracht om elke aanslag op een collaborateur te wreken met de moord op drie mensen die anti-Duits zijn. Het moet totaal onbekend zijn en blijven dat de Duitsers erachter zitten. Himmler schrijft hierover aan Rauter: 'De politie zal in geen van deze gevallen de daders ooit te pakken krijgen.' De Silbertanne-moorden moeten drie dingen bewerkstelligen: wraak, onrust onder NSB'ers wegnemen en zorgen dat het verzet stopt met het plegen van aanslagen op Duitsgezinde Nederlanders.

Om extra verwarring te scheppen, worden de moordenaars uitgerust met Engelse kogels die de Duitsers hebben buitgemaakt bij het verzet of onderschept bij een dropping. Zo moet het lijken of de moord door het verzet is gepleegd. Al snel heeft het verzet in de gaten dat de moorden vergeldingsacties zijn en komt het besef dat er voor een aanslag op een collaborateur of verrader een prijs voor betaald worden.

Blutbuche

Omdat alles topgeheim is moet er een codenaam voor de operatie komen. De eerste naam die bedacht wordt is Blutbuche, rode beuk maar letterlijk bloedbeuk. Deze naam vinden de Duitsers toch wat de plastisch en de naam komt ook suggereert toch ook al dat er veel bloed vergoten zal worden. Daarom besluiten ze de operatie Silbertanne -zilverspar- te noemen.

De werkwijze       

Als Rauter het plan heeft bedacht heeft hij nog mannen nodig om het vuile werk op te knappen. Die vindt hij in de Germaansche SS. Veel leden van deze Nederlandse afdeling van de SS hebben vrijwillig gevochten aan het oostfront, ze hebben dus gevechtservaring en weten hoe ze mensen moeten doodschieten.

De Duitsers hebben samen met collaborerende politieagenten en NSB'ers lijsten opgesteld met namen van Nederlanders die in geval van een gevaarlijke crisis als gijzelaars gearresteerd moeten worden. 

Als het moment van uitvoering daar is vertrekken de moordenaars gestoken in burgerkleding met een auto van de Sicherheitspolizei met valse Nederlandse nummerborden. Ze worden vlak bij het huis van het slachtoffer afgezet, voorzien van pistolen met Engelse kogels. 

De uitvoering is huiveringwekkend. Nederlandse mannen in burgerkleding bellen 's avonds aan bij het huis van het slachtoffer en vragen of hij thuis is. Als ze de man naar de deur komt, vragen ze het slachtoffer naar zijn naam en wordt hij in zijn eigen huis doodgeschoten. 

De slachtoffers

Er vallen tussen 16 oktober 1943 en 19 juli 1944 vier Silbertanne-doden in Gelderland.

Lout Dobbelmann - Familie De Bruijn

Louis Dobbelmann

Midden oktober moet de aanslag op de gevreesde NSB'er en politieman Jannes Doppenberg gewroken worden. Het is de tweede Silbertanne-actie in Nederland, de eerste in Gelderland, maar die heeft nog wel wat voeten in de aarde. Het slachtoffer Louis, Lout, Dobbelmann is tijdens de eerste twee pogingen niet thuis, ook het dhr. Kalf, het tweede slachtoffer op de Apeldoornse lijst is niet thuis. Alleen vanwege de volhardendheid van Germaansche SS'er Adolf de Man komt het op 16 oktober 1943 tot een derde poging. Lout Dobbelmann is veehandelaar en beheert het landgoed De Ploeg in Wenum-Wiesel, dat bestaat uit bossen en uitgestrekte landerijen. Veel onderduikers vinden onderdak op zijn terrein, zowel Joden als familieleden uit de grote steden die vanwege de Arbeitseinsatz een veilig heenkomen moeten zoeken.

Het is rond etenstijd op zaterdag 16 oktober 1943. Lout Dobbelmann is thuis met zijn familie aan het eten als er aangebeld wordt. Er staan twee mannen voor de deur, ze willen Lout spreken om te onderhandelen over de aankoop van paarden. Lout loopt naar buiten en wordt op de stoep voor zijn huis voor de ogen van zijn moeder doodgeschoten.

Dobbelmanns begrafenis is groots, meer dan tweeduizend belangstellenden wonen de uitvaart bij en er zijn twee auto's nodig om de bloemen naar de begraafplaats aan de Soerenseweg te brengen. De toon is anti-Duits, onder andere door de toespraak van familievriend A.R.P. Mees. Dat hij ook op de slachtofferlijst staat weet hij niet.

Jan Boes

Jan Boes - Wageningen 40-45

Met de dood van Jan Boes is er wraak genomen voor de moord op de verrader Cornelis Iprenburg. Boes wordt door de Sicherheitsdienst verdacht van betrokkenheid bij zijn dood. Iprenburg werkt als infiltrant voor de Sicherheitsdienst, maar het verzet krijgt snel door dat hij voor de Duitsers werkt. Op 21 oktober 1943 wordt hij in Wageningen door een fietser beschoten, de kogel verwondt zijn arm. Iprenburg herkent de schutter, die meteen onderduikt, zijn familie wordt als gijzelaar naar kamp Vught gebracht. 

Boes is de chirurg die de kogel uit de arm van Iprenburg haalt, Iprenburg moet na de operatie herstellen in het ziekenhuis. Daar krijgt hij een paar dagen later bezoek van iemand met een enorme bos bloemen. Bij Iprenburg gekomen haalt de man uit het boeket een pistool vandaan en drukt het hem op de borst en schiet hem dood, een dag later sterft Iprenburg aan zijn verwondingen.

De Duitsers verdenken Jan Boes van betrokkenheid bij de aanslag, ook al heeft hij Iprenburg eerder juist geholpen. Boes is in elk geval anti-Duits en zeer waarschijnlijk is hij op de hoogte geweest van de aanslag. Hij moet voor verhoor naar de Sicherheitsdienst komen, maar mag weer naar huis. Bij zijn garage wordt hij doodgeschoten.

Een buurman hoort drie revolverschoten en gaat kijken, hij ziet de vermoedelijke daders weglopen. De volgende dag krijgt hij een telefoontje van een onbekende vrouw dat hij maar beter uit Wageningen kan verdwijnen. Die suggestie neemt hij ter harte. Mevrouw Boes is thuis ten tijde van de moord op haar man, maar heeft niets gehoord.

Jan Boes wordt onder grote belangstelling gecremeerd en in 1946 is er in Wageningen een straat naar hem vernoemd. In het Wageningse ziekenhuis is een reliëf aangebracht ter nagedachtenis aan Jan Boes. Na de sloop van het Pieter Pauwziekenhuis is het reliëf helaas spoortloos.

J. Bromet en A.R.P. Mees

In de zomer van 1944 worden er nog twee Silbertanne-moorden in Gelderland gepleegd: op 6 juli wordt Josua Bromet (rector Christelijk Lyceum Arnhem) in Arnhem gedood en op 19 juli mr. A.R.P. Mees (weldoener in Vaassen) in Apeldoorn gedood. 

Leestip:

Sluipmoordenaars. De Silbertanne-moorden in Nederland 1943-1944, Inger Schaap