CULEMBORG - Na de bevrijding gebeurde het op tal van plaatsen; bij wijze van een 'spontaan' volksgerecht werden vele duizenden vrouwen die tijdens de bezetting relaties met Duitse militairen hadden aangeknoopt ten overstaan van een joelend publiek kaalgeschoren en daarna, al dan niet besmeurd met verf, rondgereden door de buurt. Moffenhoeren werden ze genoemd. Vandaag de dag is dat beeld niet meer zo zwart-wit en zijn de joelende toeschouwers van toen nu vervuld van schaamte voor hun enthousiasme destijds.

Dat beeld schetst de journaliste en historica Rianne Oosterom die al jaren onderzoek doet naar de ervaringen van 'moffenmeiden' en die verhalen gebruikt in haar project 'geknipt voor de vijand'. De vragen die ze stelt, hebben betrekking op het waarom van de volkswoede tegen de 'foute' vrouwen en het enthousiasme van de lynchers van toen. Die al dan niet meededen maar het tafereel wel toejuichten. Hoe denken ze daar nu over? Bij veel getuigen van toen overheerst nu de schaamte. Mensen die zichzelf verloren in de massa, meededen aan het massagedrag. 

En die moffenmeiden? In een artikel uit 2016 waagt Oosterom de stelling aan dat het vrouwenlichaam 'het laatste slagveld van de Tweede Wereldoorlog was. 'Daar maakte Nederland zich van vreemde smetten vrij'. 

Egoïsme of liefde

Exacte cijfers zijn er niet, maar volgens schattingen hebben tijdens de bezettingsjaren zo'n 140.000 vrouwen relaties aangeknoopt met een Duitser. En uit die relaties werden tussen de 13.000 en 15.000 kinderen geboren. Tijdens de bezetting was het beeld van deze jonge meisjes en vrouwen niet best. Ze zouden hun land verraden, nazisympathieën hebben, uit zijn of geld en luxe of gewoon een moraal van niks hebben; vrouwen van lichte zeden die zich aan de vijand verkochten. Oosterom vond een pamflet van een anonieme verzetsgroep die is gericht aan de 'Nederlandsche Meisjes en Jonge Vrouwen' en dat leest als een onverholen dreigement:

'Wij zullen niet toelaten, dat de eer van ons Vaderland, waarvoor wij dag en nacht strijden DOOR U TE GRABBEL WORDT GEGOOID.' De sanctie is duidelijk: 'Dit is geen raad maar een bevel. U hebt Uw verkeer met de Duitschers te staken of de gevolgen te dragen en Uwe schande.'

Neem een Nederlandse jongen, zo is de boodschap, ook al heeft die misschien wat minder geld 'om te voldoen aan Uwe kleine en groote verlangens'.  Dat er mogelijk sprake is van oprechte liefde, komt in deze gedachtegang niet voor. 

Negatief beeld voert decennia de boventoon

En dat beeld van de egoïstische 'moffenhoer' is tientallen jaren het geijkte beeld. Totdat in 2006 het boek Wie geschoren wordt moet stilzitten verschijnt, waarvoor historica Monika Diederichs sprak met tientallen 'moffenmeiden' over hun ervaringen en hun gevoelens. Verhalen die decennia lang niet werden uitgesproken. Uit die gesprekken komt een heel ander beeld naar voren. Van koele berekening was geen sprake: de relaties werden vaak in alle naïviteit aangeknoopt. De jonge Duitse militairen waren heel anders dan de Nederlandse jongens; ze waren hoffelijk, zagen er in hun strakke uniformen aantrekkelijk uit en toonden hun gevoelens van heimwee. Hun dienstplicht vervulden ze met tegenzin.

 Liefde van hun leven

Veel vrouwen noemden hun Duitser de liefde van hun leven. Gewoon een leuke man. Volgens Diederichs ontstonden de meeste relaties tussen 1940 en 1943. Na dat jaar wordt de aantrekkingskracht een stuk minder als de bezetter meer en meer zijn ware gezicht laat zien en de duimschroeven worden aangedraaid. Maar die lange relaties kwamen de vrouwen na de bevrijding vaak nog duurder te staan: een lange relatie werd gezien als een politieke keuze; landverraad. 

'Handen extra wassen'

De Duitsers richtten speciale kraamklinieken in voor vrouwen die zwanger waren van een Duitse militair. Wie zwanger was van een Duitser en in een Nederlands ziekenhuis terechtkwam, werd in sommige gevallen met de nek aangekeken. Diederichs schrijft over een zwangere bij wie een bordje boven het bed werd gehangen met de tekst; 'Na de behandeling de handen extra wassen.'

Georganiseerde afrekeningen

Na de bevrijding kwam het tot strak geregisseerde wraakacties tegen de vrouwen. In het openbaar, een volksgericht, een 'zuiveringsritueel'. Diederichs en Oosterom schetsen een beeld van planmatige acties tegen vrouwen voor een opgejut publiek. In interviews zegt een aantal betrokkenen nog steeds achter het gebeurde te staan. Anderen kregen er 'een vreemde smaak van in hun mond'. 

Op de site Geknipt voor de vijand zegt Johan Janse uit Culemborg, destijds getuige van zo'n volksgericht: 'Ik dacht er niet na om in te grijpen op dat moment, nee, nee, geen seconde. Het gebeurde voor mijn ogen, iedereen deed mee, wat kon ik doen? Een hele joelpartij was het, geen tribunaal maar een volks gebeuren. Nu kunnen we de klok helaas niet meer terugdraaien.'

'Nationale echtbreuk'

Het waarom van die volkswoede verklaart Oosterom met de term 'nationale echtbreuk'; 'De vrouw symboliseerde in oorlogstijd namelijk het voortbestaan van de eigen natie. Ze was, in de woorden van de Deense historica Annette Warring, 'nationaal bezit'. Door met een Duitser te gaan pleegde zij 'nationale echtbreuk': ze ondermijnde de voortplanting van haar eigen volk.' En zo werd het vrouwelijk lichaam 'een extra gevechtszone.'

'Canadellen'

'Maar wie denkt dat de nationale verontwaardiging zich alleen richtte op de 'moffenmeiden' heeft het mis. Want dat meisjes na de bevrijding relaties aanknoopten met de stoere bevrijders viel ook lang niet overal in goede aarde. Het liedje 'Trees heeft een Canadees' mag dan destijds een populair deuntje zijn geweest; maar de verhoudingen die na de bevrijding opbloeiden tussen de jonge Nederlandse schonen en de Canadese bevrijders werden met argusogen bekeken. In september 1945 komt het in Utrecht tot een handgemeen tussen Canadezen en jonge Utrechters die de vriendinnen van de Canadezen willen kaalscheren. De goegemeente vindt een nieuw woord uit: 'Canadellen'. Bevrijd of niet: vrouwelijke 'losbandigheid' werd niet getolereerd. 

'Het kan weer gebeuren'

Oosterom wil met haar project waarschuwen voor groepshysterie. Ze citeert een brief die ze kreeg van een hoogbejaarde vrouw uit Bussum: 'Het waren bepaald géén hartverheffende taferelen in die dagen en nog denk ik weleens, nu op ruim tachtigjarige leeftijd: zulke dingen kunnen steeds wéér gebeuren, waakzaamheid zal altijd nodig zijn.'

Oproep tot eigenrichting

Ter illustratie van de sfeer destijds een weergave van een in mei 1945 verspreid pamflet, terug te vinden op Geknipt voor de Vijand. Onder het mom van 'wij houden onze handen schoon, maar dit moet u toch even weten' worden de namen en adressen gepubliceerd van 'foute' vrouwen: