APELDOORN - Terwijl in de rest van Nederland de Joodse bevolking al vrijwel direct te maken krijgt met anti-Joodse maatregelen van de bezetter en een periode begint van dreiging, terreur, uitsluiting, vervolging en deportatie, leven de 1200 patiënten van de Joods-psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch begin 1943 nog in relatieve rust. Zoveel rust zelfs, dat de instelling aan de Zutphensestraat de bijnaam 'De Jodenhemel' krijgt omdat patiënten en personeel lange tijd het gevoel hebben veilig te zijn. Tot die noodlottige nacht van de 21ste januari 1943.

Bekijk het item dat 75 jaar vrijheid heeft uitgezonden over het Apeldoornsche Bosch

In het Apeldoornsche Bosch heerst de eerste jaren van de bezetting een relatieve rust. Weliswaar hebben de Duitsers op 1 april 1942 bepaald dat de instelling alle niet-Joodse personeelsleden moet ontslaan, maar die lege plekken worden snel opgevuld met Joods verplegend personeel uit met name Amsterdam. De nieuwkomers, de bewoners en het al aanwezige personeel voelen zich veilig voor deportatie en geven het Apeldoornsche Bosch haar bijnaam. 

Duitse overval

Aan die rust komt een abrupt eind als de Duitsers medio januari de instelling inspecteren; de opmaat naar de aanstaande deportatie die onder leiding staat van de hoge SS'er Aus der Fünten. De dag voor de deportatie dringen in de instelling geruchten door dat op het station van Apeldoorn een grote goederentrein klaarstaat. Ruim tweehonderd personeelsleden en patiënten kunnen nog vluchten maar voor de overigen is het te laat: in de nacht van 21 op 22 januari 1943 wordt de inrichting ontruimd. Ruim 12-honderd patiënten en vijftig verplegers worden, volgens getuigen deels naakt, in hun nachtkleding en in dwangbuizen in de trein geladen en linea recta naar Auschwitz vervoerd waar ze direct na aankomst zijn vermoord. 

Na de actie heeft de SS het gebouw in gebruik genomen als zogenoemd 'Erholungsheim' voor de Waffen-SS. 

Op de plek van de instelling is tegenwoordig ’s Heerenloo Apeldoorn gevestigd. Meerdere gedenktekens op het terrein verwijzen naar de tijd van de Joodse instelling en de deportatie. 

Jaarlijkse herdenking

Sinds april 1990 herinnert een monument in het Prinsenpark aan het drama van het Apeldoornsche Bosch. Het monument draagt een dichtregel van Ida Gerhardt: ''Nooit heb ik wat ons is ontnomen, zo bitter, bitter liefgehad'. Jaarlijks worden bij het monument de slachtoffers herdacht.